Taal is cruciaal in tijden van corona

22 februari 2021

Overheid, media- en social-media berichten spreken veelvuldig over zorgverleners in de frontlinie, die strijden tegen de vijand, het Corona-virus. Zorgverleners voelen zich hier ongemakkelijk bij, want ze doen gewoon hun werk. Bovendien heeft dit taalgebruik een negatief effect op alle burgers.

Wat wordt er zoal gezegd?

Er is een corona-crisis.
Er wordt triage gedaan.
De zorgverleners zijn onze helden waarvoor applaudisseren. 
Door de overheid wordt gesproken in oorlogstaal: er is een onzichtbare vijand die we met zijn allen moeten verslaan door thuis en op anderhalve meter afstand te blijven. 

Het is niet gek dat veel zorgverleners zich hierbij ongemakkelijk voelen. Ze zijn blij met de waardering, maar hadden die ook wel gewild toen er nog geen Corona-crisis was. Daarnaast voelen ze zich geen heldhaftige soldaten, maar gewoon professionals die zo goed mogelijk hun werk doen. Zij het onder ongekende omstandigheden. De meeste zorgverleners staan ook niet vooraan en hebben het soms zelfs veel minder druk.

Oorlogstaal veroorzaakt stress

Dit soort taalgebruik heeft echter gevolgen voor ons allemaal. Als we als mensen ‘oorlogs’-woorden horen, dan wordt ons gevaarsysteem getriggerd. We gaan in overlevingsstand en zijn bezorgd om onze veiligheid. We voelen ons angstig en onzeker en gaan bijvoorbeeld hamsteren. Voor een deel is deze angst natuurlijk en reëel en helpt het ons om ons aan de regels te houden. Aan de andere kant kunnen we doorschieten in onze reactie. Worden we overmatig bang, zien we geen nuance meer en nemen we geen goede beslissingen. Ons rationele brein wordt als het ware gekaapt door ons emotionele brein. We gaan gekke dingen doen, worden agressief, gaan rellen. Dat hebben we wel gezien na het ingaan van de avondklok.

Oorlogstaal vermindert onze weerstand

Hier speelt het nocebo-effect, het negatieve broertje van het placebo-effect. In beide gevallen krijg je wat je verwacht. In het geval van het placebo iets positiefs. In het geval het nocebo iets negatiefs: door het dreigende taalgebruik worden we onzekerder en angstiger dan nodig is en vermindert ook letterlijk onze weerstand!

Oorlog is geen passende metafoor

De oorlogstaal helpt ons ook niet om beter met het Corona-virus om te gaan: het is geen vijand, die we kunnen verslaan. Virussen zijn nu eenmaal onderdeel van ons ecosysteem en zullen blijven bestaan.

Taal is dus cruciaal

Het zou ons helpen om onze woorden zorgvuldig te kiezen. Dus in plaats van:

Crisis

De strijd winnen

Zorghelden

Social distancing

Ik kan mijn vrienden niet zien

Ik ben gedwongen thuis te blijven

Ongewone omstandigheden

Aan het werk zijn

Deskundige, betrokken zorgverleners

Physical distancing

We beschermen elkaar

Ik ben dankbaar dat ik veilig thuis ben

Dat geeft meteen een heel ander gevoel. We ervaren zo meer grip, meer ontspanning en meer mogelijkheden. Ons lijf staat in de ‘kalme’ stand in plaats van in de gevaarstand. We kunnen zo beter nadenken, zijn creatiever en kunnen elkaar en onszelf steunen in deze bijzondere tijden. En ons immuunsysteem functioneert ook beter.

Het zeilschip als metafoor

De feiten van de epidemie zijn hetzelfde, maar we kunnen er dus beter mee omgaan als we onze woorden zorgvuldig kiezen. Een heel mooi voorbeeld hiervan is het blog van Anniek Baumfalk, Anios Neurologie op de website van de Jonge Dokter. Ze heeft ook moeite met de ‘oorlogsretoriek’ en ziet de zorg nu liever als een zeilschip dat veilig door de storm probeert te varen tot de wind is gaan liggen. Het is daarbij nodig om de zeilen te reven en koers te houden. (We hebben geen GPS, maar we varen op zicht, aldus Rutte). En ook letterlijk een oogje in het zeil te houden: op onszelf en onze naasten.

Dit geldt ook voor hoe we tegen en over onszelf praten! 

Doe je dat op een strenge, kritische, afkeurende manier of op een vriendelijke, begripvolle, ondersteunende manier? Ben jij je eigen innerlijke criticus of coach? Zou je wat je tegen jezelf zegt ook tegen een goede vriendin zeggen?

Wat vertel jij jezelf?

  • Ik ben hier helemaal niet goed in, ik kan niet tegen deze stress.
  • Als ik thuis kom heb ik geen fut meer om de kinderen te helpen met hun schoolwerk, ik ben een slechte moeder
  • Iedereen verwacht dat ik nu de leiding neem, maar dat kan ik niet, daar ben ik echt niet geschikt voor.

Hoe zou dat positiever en aardiger kunnen?

  • Heel veel zorgverleners voelen zich nu net als ik gespannen, het zijn bijzondere omstandigheden.
  • Deze weken vragen veel energie van mij. Het is logisch dat ik de kinderen dan niet meer kan helpen. Ik kan ze wel een knuffel geven.
  • Ik ben aan het leren om een team aan te sturen. Dat vind ik best lastig en dat is ok.

Ook hier geldt dat je gevaarsysteem getriggerd wordt als je kritisch tegen jezelf bent en dat vriendelijke woorden je helpen om in de kalme ‘zorgstand’ te komen.

We wensen je dus heel veel helpende en vriendelijke woorden toe!

Auteur: Marga Gooren

TEKEN HET CHARTER VAN COMPASSION FOR CARE

Teken nu

Momenteel hebben mensen het charter getekend